Het is iets waar je vast en zeker niet iedere dag bij stilstaat, maar we hebben in Nederland veel verschillende bodemsoorten. Die vertellen niet alleen iets over het heden en het verleden, ze bepalen ook hoe er bijvoorbeeld gebouwd kan worden in een bepaald gebied.
De bodem
Bijna alles wat er gebeurt in een gebied of land heeft invloed op de bodem. Daarbij kun je denken aan kleinschalige zaken, zoals bijvoorbeeld een lekkage van chemische stoffen of het storten van afval zoals dat jarenlang gedaan is. De bodem verandert hierdoor, soms tijdelijk maar vaak ook blijvend. Dat hoeft niet altijd een direct probleem te zijn, al is bodemverontreiniging natuurlijk nooit goed, maar kan zeker een rol gaan spelen als een bepaald terrein een nieuwe functie krijgt. Als er bijvoorbeeld op gebouwd gaat worden. Het is belangrijk om op zo’n moment goed bodemonderzoek te laten doen en een ingenieursbureau in te schakelen. Zij kunnen de bodem in kaart brengen, en ook bepalen wat er eventueel aan gedaan moet worden voor de grond gebruikt kan worden voor werkzaamheden. Daarbij kan je denken aan het vervangen van verontreinigde bodem, maar ook bijvoorbeeld het omleggen van leidingen die door het hele land overal onder de grond lopen. Het is belangrijk om deze goed in kaart te hebben voor je gaat bouwen, het kan tenslotte grote problemen tijdens de bouw en het gebruik van het pand opleveren als je er geen rekening mee houdt waar bijvoorbeeld een belangrijke gasleiding loopt.
De bodem in Nederland
Naast lokale verschillen, veroorzaakt door bijvoorbeeld verontreiniging of historisch gebruik, kun je de landschappen in Nederland ook in zes soorten onderverdelen. Deze zijn vaak regionaal bepaald. We onderscheiden veen-, rivier-, zeeklei-, zand-, duin-, en heuvellandschappen, ieder met hun eigen bodemeigenschappen.
Veenlandschappen vind je vooral in Drenthe, Groningen en Zuid-Holland. Dit zijn oude moerasgebieden waarin vele planten groeiden. De dode planten konden door het gebrek aan zuurstof onder water niet verteren, maar zakten verder de bodem in. De laag die zij samen vormen noem je veen.
Rivierlandschappen vind je logischerwijs vooral rondom de grote rivieren in het midden van het land. Deze overstromen vaak in de lente en laten zand en klei uit de rivier achter in de bodem.
Op plekken waar vroeger de zee voor overstromingen zorgde, zoals Zeeland, Friesland en Groningen vind je zeekleilandschappen, terwijl je langs de kust waar duinen staan vooral kustlandschappen treft. Hier wordt het zand van de duinen verder het land in geblazen, wat ervoor zorgt dat de bodem zanderiger wordt.
Heuvellandschappen tenslotte tref je uitsluitend in Zuid-Limburg aan. De grond bestaat hier uit kalksteen met een laag löss. Deze grond is perfect geschikt voor landbouw, doordat regenwater goed wordt vastgehouden.